Urethrakleppen

De 'kleppen' - voor te stellen als plooitjes of richels in de plasbuis net onder de blaas - kunnen op elk moment en gedurende korte of langere tijd tijdens de embryologische ontwikkeling het doorstromen van urine belemmeren of tijdelijk totaal onmogelijk maken. Dit heeft gevolgen voor de nieren, urineleiders en blaas, zowel op anatomisch als op functioneel gebied. De ernst hiervan hangt af van het moment waarop het probleem begint (hoe later, hoe minder erg vermoedelijk), de graad van obstructie (totaal of gedeeltelijk) en zeker ook de duur ervan (hoe langer, hoe meer gevolgen).

  • Epidemiologie 
    Urethrakleppen komen alleen bij jongens voor. Ze presenteren zich met een enorm breed klinisch spectrum. Naar schatting komen ze voor bij 1 op 8.000 zwangerschappen; 25 tot 40% van de kinderen heeft uiteindelijk compleet nierfalen met de noodzaak tot niervervangende therapie (dialyse) en eventueel niertransplantatie.

    Diagnose
    Soms kunnen de gevolgen van urethrakleppen al op een prenatale echografie zichtbaar zijn. In samenspraak met verloskundigen en nefrologen wordt soms beslist tot vervroegde bevalling.
    Prenatale drainage van de blaas om te proberen de schade aan nieren, blaas en longen te verminderen, wordt in sommige gevallen al enkele decennia toegepast. Dit wordt echter om verschillende redenen nog steeds als experimenteel beschouwd.

    De behandeling
    De chirurgische aanpak bestaat uit het zo vroegtijdig mogelijk wegnemen van de urethrakleppen middels een kleine ingreep met een camera via de plasbuis (cystoscopie). Vaak is een tijdelijke drainage van de blaas voorafgaand aan de ingreep nodig.

    Na de operatie
    Vaak is een langdurige en nauwgezette kindernefrologische follow-up en bijsturing nodig.

    Risico’s van de operatie 
    Na de ingreep kan er kortstondig nog een bloeding optreden of, in zeldzame gevallen, een urinweginfectie ontstaan.

    Verwachtingen op de lange termijn 
    Op langere termijn wordt doorgaans een controle cystoscopie (kijkoperatie) uitgevoerd. Soms zijn bijkomende maatregelen nodig om bij infecties met aanhoudende terugstroom naar de nieren ook dit probleem chirurgisch te corrigeren. Als het kind enkele jaren ouder is, kan het blaasgedrag problematisch worden. Ook hiervoor bestaat een uitgebreid arsenaal aan middelen die telkens op maat van het kind kunnen worden ingezet.

Sluit de enquête